vrijdag, april 30, 2004

De straat is een rivier, de boer zijn patatten stromen weg en ik denk dat ik in een vorig leven nog waterpomp ben geweest.

maandag, april 26, 2004

Het is zo moeilijk
om niet te voelen
of te begrijpen
waarom niet.
Er is zoveel meer.
Anders en beter.
Dromen van morgen.

Met koude regen
in mijn gezicht en
lieve, lachende mensen
die nog steeds denken
dat het goed is.
Anders en beter.
Kies voor het mooiste.

Het is onmogelijk
om niet te voelen.
En ik ben zo moe
van het gepraat
dat leidt tot niets.
Anders en beter
doe ik alsof.

donderdag, april 22, 2004

Vertel me alles, ik wil het weten!

zaterdag, april 17, 2004

Er is hoop voor ons, want we leven nog!

maandag, april 12, 2004

Zoet.
Het is te mooi
om naar buiten te gaan.
Het is te mooi
om binnen te blijven.
Onwerkelijk.
Bijna onzichtbaar
ben ik
besluiteloos
en onzeker.

Bitter, ha!
Geloofde je me?
Geloof je me?
Ik zie je,
bijna onzichtbaar,
twijfelen.
Wat beteken ik?

Kaats mijn woorden terug,
zodat ik vóél.

zaterdag, april 10, 2004

Het gevoel dat ik toen had. Ogen stijf dichtgeknepen om maar niet te hoeven zien hoe de mensen keken. Me bewust van elk deeltje van mijn lichaam, elke vierkante millimeter huid. Ik forceerde een glimlach, zoals afgesproken en voelde de zenuwen razendsnel door mijn lichaam vloeien. Begeleid door mijn hartslag die zo luid in mijn oren bonkte, dat ik er zeker van was dat de toeschouwers hem ook hoorden. Ik voelde haar voet tegen mijn voet en wist dat zij zich net zo voelde als ik. Dat als we recht zouden komen en grandioos mislukken, dat we dan sámen zouden mislukken. Dat we samen applaus zouden ontvangen indien het ons wel lukte en dat we samen opgelucht en uitgeput naar buiten zouden strompelen als alles gedaan was. En dat we samen zouden lachen om onze eventuele mislukking, want dat was natuurlijk niet erg omdat we wisten dat we het wel konden. Samen.

woensdag, april 07, 2004

Ik kruip nu in bed met een boek en een muziekje en ik kom er (tot aan het avondeten) niet meer uit! Hé, het is vakantie, hoor!
Maar ik beséf toch ook dat ik gelukkig ben. En was jij dat niet dan? Gelukkig. Doe nu niet alsof... Alsof. En, verdorie, ik hoef je praatjes niet. Hoe goed ik het wel heb. Hoe slecht het toen wel was. In jouw tijd. Maar het is nu MIJN tijd. En ík wil er iets van maken. Ik doe er iets aan. En ik zal later niet klagen dat het nu toch veel beter is dan vroeger. Want dat zal niet zo zijn. Ik besef het wel. Dat ik gelukkig ben. Denk ik.